De 16e eeuw is de overgangseeuw van de middeleeuwen naar de nieuwe tijd. Vooral op het gebied van geloof en religie vindt er een omwenteling plaats. De macht verschuift van de kerk naar de rijke adel.
1500 – 1509
1510 – 1519
1520 – 1529
Rond 1520 is er onvrede over de kerk en onvrede over het bestuur (de bisschop van Utrecht). In 1523 breekt de Lekdijk door bij De Heul. Een gezin met vijf kinderen komt om het leven. Vee in Schalkwijk verdrinkt. Het Lekwater bereikt Leiden. Een jaar later waait de korenmolen van ’t Goy uit elkaar. Schalkwijk krijgt in 1526 te maken met een brandschatting door de bisschop van Utrecht, in 1527 een plundering door Christoffel de Lange en in 1528 mogelijk door plunderende troepen uit Gelre. In 1528 wordt het Nedersticht opgeheven. Men noemt deze periode oorlogstijd. Vanaf 1530 wordt het kouder en slaat de Kleine IJstijd flink toe. Bijna 100 jaar zal het behoorlijk koud blijven.
1530 – 1539
Schepenrechtspraak wordt ingevoerd: Houten 1530, Tull en ’t Waal 1534. De kritiek tegen de kerk neemt toe en tegen het prediken wordt opgetreden. De doodstraf is niet ongebruikelijk voor deze predikers. De adel zelf komt niet openlijk voor dit gedachtegoed uit en zwijgt. In diverse plaatsen wordt schepenrecht ingevoerd. In Houten wordt de kerktoren in 1535 gestart met de herbouw in gotische stijl. Een jaar later wordt een aantal kastelen benoemd als ridderhofstad.

1540 – 1549
Het gerecht Oud-Wulven en Waijen ontstaat. Tevens wordt schepenrecht ingevoerd.
1550 – 1559
De pest heerst in de stad Utrecht in 1554.
1560 – 1569
In Houten wordt in 1561 de naam van herberg De Moriaen genoemd. De kerktoren is in 1563 gereed. Na een onrustige zomer breekt in augustus 1566 de beeldenstorm los. Ook een van de heren van Wulven (die in Woerden woont) neemt deel aan de beeldenstorm. Het dorp ’t Waal wordt in 1567 geplunderd door een roversbende vanuit Vianen en Culemborg. Vianen valt enkele maanden later en verliest definitief haar militaire ambities. Op diverse locaties staan versterkte boerderijen met stenen poorten. De pest heerst in de stad Utrecht in de periode 1565-1567.
1570 – 1579
Rond 1572 vestigen de Spanjaarden zich in Houten en plunderen ze de regio. Culemborg wordt bezet en verliest definitief haar militaire invloed. Tussen 1573 en 1577 heerst de pest. In de winter van 1578 trekken Schotse en Engelse soldaten over de Lek.
1580 – 1589
Op 6 april 1580 vindt de zwaarste aardbeving ooit in West Europa plaats. Het epicentrum lag in het Nauw van Calais en moet zeker in Houten zijn gevoeld. Vanaf 1580 vindt de reformatie plaats. Er komt vanaf 1581 een verbod op de uitoefening van de katholieke godsdienst. Er zijn in de jaren 80 wat oplevingen van de pest. Op 25 juni 1585 nemen de Spanjaarden Houten in en branden ze bij Jutphaas diverse huizen plat.1 Na een paar dagen trekken ze zich terug.
1590 – 1599
In Houten verschijnt op 24 januari 1596 de eerste predikant. Plein 21 wordt vermeld en is daarmee het oudste gebouw in het Oude Dorp. Ook vindt er een plundering plaats van Schonauwen. Aan het eind van de eeuw komen de poldermolens eraan. De samenwerkende boeren vormen een waterschap. De korenmolen uit ’t Goy wordt verplaatst naar Loerik. In 1597 breekt er opnieuw een flinke pestepidemie uit, die ook het platteland raakt.
< 15e eeuw – 16e eeuw – 17e eeuw >
Noten
- Een voorloper van de Hollandse Waterlinie, Siety Meijer – Cronyck de Geyn 45-2 (2023) ↩︎
Deze pagina is gewijzigd op 16 juli 2025