Waterschap Kromme Rijn

Waterschap Kromme Rijn – Houten

Herindeling waterschappen

In de jaren 60 werd een vervolg gegeven aan het terugdringen van het aantal waterschappen in de provincie Utrecht. Hiervoor werden diverse herindelingen uitgevoerd. Op 1 januari 1969 werden drie waterschappen opgericht die actief waren in de huidige gemeente Houten en welke een jaar later zouden overgaan in het Waterschap Kromme Rijn. De oprichting van de betreffende waterschappen was slechts een tussenfase.

Waterschap Honswijk

Dit waterschap omvatte wat we tegenwoordig Het Eiland van Schalkwijk noemen. Dus het gebied tussen het Amsterdam-Rijnkanaal en De Lek. In het westen was het Lekkanaal de grens, inclusief het waterschap Rijnhuizen in Nieuwegein. In het oosten bereikte het waterschap de stad Wijk bij Duurstede.

Waterschap Schonauwen

Dit betrof het gebied tussen het Amsterdam-Rijnkanaal en de snelweg A12. In het westen was de A27 de grens en in het oosten de Kromme Rijn.

Waterschap Uiterwaarden

Dit betrof de uiterwaarden van de Lek tussen het Lekkanaal bij Vreeswijk en Amerongen. Er was ook een deel dat binnendijks lag.

Waterschap Kromme Rijn

Het waterschap Kromme Rijn was een fusie tussen vier waterschappen. Het is in 1971 ontstaan uit de voormalige waterschappen Honswijk, Schonauwen, Sterkenburg en Uiterwaarden. Tevens werd het Hoogheemraadschap Lekdijk Bovendams aangesloten, zodat de waterlozing en de waterkering in één hand kwam.

Het bestuur van Hoogheemraadschap Lekdijk Bovendams bestond uit adel en één boer. Met de fusie in een nieuw waterschap kreeg het bestuur andere verhoudingen. De invloed van de adel werd minder, dat van de boeren groter.

Het waterschap Kromme Rijn zorgde voor de waterhuishouding, ruilverkaveling en de bouw en gebruik van gemalen. Ook de Lekdijk viel onder het waterschap. De dijk werd verdeeld in negen dijkvakken, in lengte variërend van 1100 tot 4500 meter. De dijkvakken waren afhankelijk van de ondergrond.

In april 1970 wordt bekend gemaakt dat alle land- en huiseigenaren belasting gaan betalen.

Op 1 januari 1980 ging het gebied ten westen van het Lekkanaal (Rijnhuizen) naar het nieuwe waterschap Leidse Rijn.

Organisatie

Het bestuur van het waterschap Kromme Rijn bestond uit een voorzitter, de watergraaf (dijkgraaf) en vier heemraden. De heemraden vertegenwoordigen een afdeling. De afdelingen waren gebaseerd op de waterschappen Honswijk, Schonauwen, Sterkenburg en Uiterwaarden. Elke afdeling had een afdelingsbestuur.

Vanaf 1 januari 1984 bestond het waterschap uit twee afdelingen, Sterkenburg en Wickenburg, van elkaar gescheiden door de Kromme Rijn. Het bestuur van het waterschap bestond uit een dijkgraaf en zes heemraden. Samen met 26 hoofdingelanden, dertien uit iedere afdeling, vormden dijkgraaf en heemraden de verenigde vergadering van het waterschap. In 1989 werd dit 28 hoofdingelanden. Het aantal heemlanden dat in 1985 was gestegen tot zes, daalde weer naar vier.

De waterschapsorganisatie van Kromme Rijn bestond uit een secretarie en een technische dienst. Hoofd van de technische dienst was Gijs Jonkers, die tegelijkertijd wethouder was en soms waarnemend burgemeester van Houten. Zijn werkzaamheden werden in de praktijk waargenomen door Wim de Wit die later hoofd technische dienst werd.

Huisvestiging

Huisvesting waterschap Kromme Rijn
Huisvestiging aan de Burgemeester Wallerweg

Het waterschap was gevestigd boven de Rabobank op het Plein in Houten. Daar werkten zes mensen. In de buitendienst waren vijf mensen actief. Het waterschap Kromme Rijn verhuisde in 1978 naar een eigen gebouw aan de Burgemeester Wallerweg.

Waterkundige problemen na aanleg Amsterdam-Rijnkanaal

Een van de eerste taken van het Waterschap Kromme Rijn was het oplossen van de waterkundige problemen. Zo was door de komst van het Amsterdam-Rijnkanaal het waterpeil in Houten en ’t Goy gedaald. In Schalkwijk werd het juist droger. De patstelling tussen Rijkswaterstaat en de boeren duurde al 20 jaar. Het waterschap legde parallel aan het kanaal sloten aan, waardoor de waterhuishouding verbeterde.

Ook werd de waterkundige infrastructuur verbeterd en werden oude dammen opgeruimd, waardoor iedereen voordeel ervan had. Door de grote van het waterschap kon efficiënter de waterhuishouding worden georganiseerd.

Dijkgraaf (Watergraaf)

  • 1971–1989 Willem Hendrik de Beaufort
  • 1989–1993 J.P.C. Uijterwaal

Deze pagina is gewijzigd op 25 februari 2024