De Hollandse oorlog (1672-1673)

Plundering Houten – Houten

In 1672 krijgt Nederland maar liefst vier oorlogsverklaringen te verwerken. Op 7 april van Engeland, op 10 april van de Fransen die op dat moment het sterkste leger van Europa hadden en iets later van de bisschoppen van Münster en Keulen. Het is allemaal afgesproken werk van Zonnekoning Lodewijk XIV. Voor Nederland betekent dit een rampjaar.

Op zee wisten de Nederlanders onder aanvoering van Michiel de Ruyter de Engelsen en Fransen regelmatig te verslaan en een aanval op de kust te voorkomen. Maar op land was het moeilijker om de vijand tegen te houden. Het Franse leger bezette in 1672 met de legers uit Münster en Keulen een groot deel van Nederland. Lodewijk XIV vestigde zich tijdelijk in Zeist.

Van 13 juni 16721 tot 13 november 1673 wordt onze regio door de Fransen bezet. De stad Utrecht geeft zich vrijwillig over. Het zal duidelijk zijn dat dit een zware aderlating was. De Franse soldaten waren ruw en ontzagen niemand. In Utrecht schoten ze vloekend op een hagelbui.2 Constant moest de bezetter van alles worden voorzien. Daarnaast moest er door de bevolking belasting worden betaald. Werd dit niet tijdig gedaan, dan volgde een strafexpeditie.3 Een voordeel was dat de katholieken weer openlijk hun geloof mochten belijden en niet meer werden onderdrukt door de protestanten.

Aanval op Holland

Begin oktober 1672 wordt de Lekdijk bij Klaphek (Nieuwegein-Zuid) door de Fransen doorgestoken en de sluis bij Vreeswijk geopend. In december staan flinke gebieden onder water en bereikt het rivierwater de stad Utrecht. In Houten waren vanaf december 1672 250 Franse soldaten gevestigd ter voorbereiding van de aanval. Vanaf 1 april 1673 wordt het gat in de Lekdijk dicht gemaakt.

Plunderingen

Ook zijn er strooptochten door de dorpen. Op zoek naar voedsel roofden de Franse soldaten boerderijen leeg en staken die in brand. Vrouwen werden daarbij verkracht en mannen vermoord.4 Vanuit Houten en Schalkwijk wordt melding gemaakt van een plundering op 27 augustus 1673.5 In en rond Houten worden de huisraad verzameld bij de kerk en vervolgens meegenomen. Mr. Everard Booth uit de stad Utrecht hield aantekeningen bij en schreef op 27 augustus 1673:

27. Ende op heden het dorp van Houten: de huysluyden moesten met groot jammer aensien, dat hare meubilen, in de kerk gebragt, daer uyt gehaelt ende tot buyt gemaekt wierden.
……
De Fransche plonderden niet alleen het bovengenoemde dorp, (Houten) maer ook Schalkwijk seer jammerlijk, voorts alle de huysen daerontrent, voorgevende dat het volk van den Prins van Oranje het anders doen soude, aen dewelke sij niets wilden over laten blijven.

Kennelijke is dit niet zachtzinnig gegaan, want de 30e augustus 1673 schrijft Booth:

30. Ondertusschen halen de Franschen al het hoy niet alleen, maer ook het coorn uyt de boeren haer bergen ende schuuren, het alles hier inbrengende, terwijle dat ook de boeren alle haer haef hier binnen vluchten, vresende gehandelt te werden als die van Houten ende Schalkwijk.

Bekend is dat het huis van de schout van het gerecht Oud-Wulven en Waijen werd verwoest. Ook de kerk van Honswijk wordt geplunderd en een boerderij aan de Houtensewetering vernield.

Half november vertrekken de Fransen. Veel huizen hebben schade of zijn verwoest. De grond was in waarde gedaald en de boeren die het hadden overleefd, waren niet in staat om pachtgelden te betalen.


Noten

  1. Aantekeningen Mr. Everard Booth, Raad-Ordinaris in den Hove Provintiaal van Utrecht en Oud-Raad ter Admiraliteyt, (bron). ↩︎
  2. Utrechts Nieuwsblad 12 februari 1927 ↩︎
  3. Vianen in het rampjaar 1672, deel II, Rob de Graaff, Land van Brederode (2023) ↩︎
  4. Adel en ridderschap in Utrecht (2023) – Renger E. de Bruin ↩︎
  5. Aantekeningen Mr. Everard Booth, Raad-Ordinaris in den Hove Provintiaal van Utrecht en Oud-Raad ter Admiraliteyt. ↩︎

Deze pagina is gewijzigd op 22 december 2024