Volksverhuizingstijd

450 – 525 na Chr.

Tijdens de Laat-Romeinse periode daalt de bevolking. Woonden er tijdens de Midden-Romeinse tijd zo’n 2000 mensen op het platteland van het Kromme Rijngebied, tijdens het begin van de Vroege Middeleeuwen zijn er een handjevol nederzettingen.

Houten is dan een soort niemandsland tussen de Franken en Friezen. Onze regio is moerassig (Schalkwijk) en bosachtig (Houten) en er is incidentele bewoning. De bevolking daalt vanwege de mindere welvaart en vernatting van het landschap. Daarnaast brengen de verhuizende volken ziektes mee en is er regelmatig hongersnood. Ook op Europees niveau is er sprake van een bevolkingsdaling. 

De meeste bewoning in onze regio concentreert zich langs de Rijn. Aan de zuidkant van het bos zijn locaties met kleine nederzettingen. Tussen het jaar 450 en 500 zijn er drie grote overstromingen van de Rijn ten noorden van Houten.1

Bewoning Houten

In Loerik is gedurende deze periode bewoning. Bij de Heidetuin/De Tuin begon deze in de Laat-Romeinse tijd liep dit door tot het jaar 900. Vlakbij in de buurt van Fresiatuin, Dahliatuin en Lelietuin begint bewoning vanaf 475 na Christus. Een plek met vroege bewoning is vermoedelijk ook bij de stenen villa aan de Tuurdijk te vinden en aan het Groenedijkje is bewoning.

In het gebied dat tegenwoordig in de wijk De Poorten ligt, begint in de vijfde eeuw de bewoning.2 Vrijwel zeker is er een verbinding met latere Haltna, dat enkele honderden meters oostelijker lag. Op de locatie Burgemeester Wallerweg 25 zijn ook sporen uit de Vroege Middeleeuwen gevonden.3

Bestuur in de regio

Vlak na het officiële vertrek van de Romeinen ligt er een regionaal machtscentrum in Utrecht. Uit gevonden kindergraven bij de Pieterskerk blijkt dat er rijke Frankische elite woont rond 430 na Chr.4

Rond het jaar 500 is het regionale machtscentrum naar Wijk bij Duurstede verplaatst. Op de locatie De Geer in Wijk bij Duurstede zijn grafvondsten gevonden uit het begin van de 6e eeuw, waaruit blijkt dat hier mensen woonden met een hoge maatschappelijke positie. Zo is er een goudschat opgegraven uit deze periode.

In het museum Dorestad wordt gesproken over de Heren van De Geer. Het waren leden van een lokale familie die een groter gebied beheersten. Deze lokale adel zou een impuls hebben gegeven aan het ontstaan van de handelslocatie Dorestad. Het museum Dorestad meldt dat onbekend is of dit Friese elite of Frankische elite was. Het klinkt aannemelijk dat deze elite al de dienst uitmaakte in het latere ’t Goy en delen van Houten. De Heren van de Geer woonden in het noorden van Dorestad en in het zuiden woonde andere adel, zoals de latere muntmeester Madelinus.


Noten

  1. Utrechts case study of Rhine river abandonment under Roman and Medieval settlement – Marieke van Dinter ↩︎
  2. Provincie Utrecht – Archeologische Kroniek (1985-1987) ↩︎
  3. Provincie Utrecht – Archeologische kroniek (1970-1979) ↩︎
  4. Gouden Middeleeuwen – Annemarieke Willemsen (2014) ↩︎

Deze pagina is gewijzigd op 9 juni 2025