De geschiedenis van Houten en ’t Goy komt vooral in de Midden-IJzertijd op gang. In Schalkwijk en Tull en ’t Waal gebeurt dit vanaf in de Middeleeuwen. Alhoewel delen van Schalkwijk ook een Romeinse periode meemaakten.
Archeologisch zijn de vondsten van enkele nederzettingen uit de Bronstijd de oudste sporen. De meeste sporen uit de Bronstijd zijn verloren gegaan, omdat juist in deze periode de Rijn met een zijrivier door het huidige Houtense landschap stroomde. De rivier was breed en de belangrijkste rivier van het gebied dat we tegenwoordig Nederland noemen.
- IJstijd
De laatste ijstijd was de Weichselien (-114.000 tot -9.700 voor Chr). Het landijs kwam niet tot onze omgeving, maar de ondergrond was wel bevroren. Het was droog en los zand stoof rond. Sporen van dit kale landschap bevinden zich op 4 tot 7 meter diepte in de Houtense bodem. - Steentijd
Uit deze periode is geen bewoning bekend. Alhoewel op de grens van de Nieuwe Steentijd naar de Vroege Bronstijd er wel een nederzetting is gewonden. Net buiten de gemeentegrens in Het Klooster zijn sporen gevonden tot 4000 voor Christus. Er waren dus wel mensen in onze regio. - Bronstijd
Tijdens de Bronstijd wordt door de rivieren het huidige Houtens landschap gevormd. Regelmatig komt het tot overstromingen waardoor hoge en lage delen in het landschap ontstaan. Sporen uit de Bronstijd in Houten zijn schaars. De oudste nederzetting die is gevonden kan worden gedateerd in de periode 2000 tot 1800 voor Chr. - IJzertijd
In de Vroege IJzertijd verlegt de Rijn zich. De rivier stroomt niet meer door Houten, maar steeds vaker via de huidige route van de Kromme Rijn. Tijdens de Midden IJzertijd is in Houten een aantal restgeulen gevuld met water. Deze geulen zijn watervoerend en tijdens hoogwater overstromen ze. Hier is het ideaal om te wonen en dat gebeurt vanaf de Midden IJzertijd dan ook. Vooral in de Late IJzertijd wordt het drukker wanneer de Kelten zich in onze regio vestigen.
Deze pagina is gewijzigd op 21 september 2025